De Menorah is een van de oudste Joodse symbolen, op rotsen gegraveerd, afgebeeld op mozaïeken, munten en stenen sarcofagen. De Menorah werd als oorlogsbuit uit de Tweede Tempel gedragen, zoals we op de Titusboog in Rome kunnen zien afgebeeld, alhoewel sommige geleerden zich de exactheid van het gebeuren afvragen. Buiten de Knesset, het Israëlische parlement, is een grote bronzen menorah gebeeldhouwd door Benno Elkan, die belangrijke gebeurtenissen uit de Joodse geschiedenis afbeeldt.
De vorm van de Menorah is een centrale stam met uitgespreide takken aan beide zijden, die onmiskenbaar een beeld op roept van een plant. De beschrijving van de Menorah in de Thora is evenzo in botanische termen uitgedrukt: stammen, takken, bloemen, kelken, amandelvormige bekers. Dit heeft sommige ertoe geleid zich voor te stellen dat de geurige Israëlische Moriah plant (Salvia palaestinae - een soort van salie) misschien gediend heeft als het botanische model voor de menorah. De menorah is een soort gestileerde boom - misschien de oorsprong van het symbool van de levensboom.
De kohanim (priesters) ontstaken iedere avond de menorah in het Heiligdom en reinigde hem iedere morgen, vervingen de pitten en verversten olijfolie in de bekers. Zijn vorm was, naar algemeen geloofd werd, door God aan Mozes gegeven, zoals verteld werd in Exodus:
"Gij zult een kandelaar van louter goud maken, van gedreven werk zal de kandelaar gemaakt worden, het voetstuk zowel als de schacht; de bloemkelken, met knoppen en bloesems, zullen daarmee één geheel vormen.
Zes armen nu zullen uit zijn zijden uitsteken:drie armen van de kandelaar uit de ene zijde en drie armen van de kandelaar uit de andere zijde. Drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de ene arm, met de knop en bloesem; en drie bloemkelken in de vorm van amandelbloesem aan de andere arm, met knop en bloesem; aldus voor de zes armen, die uit de kandelaar uitsteken.Op de kandelaar vier bloemkelken in de vorm van amandelbloesem, met zijn knoppen en bloesems. Ook een knop onder het eerste paar armen, die uit hem voortkomen, en een knop onder het tweede paar armen, die uit hem voortkomen, en een knop onder het derde paar armen, die uit hem voortkomen; (aldus) bij de zes armen, die uit de kandelaar uitsteken. De knoppen en de armen zullen uit hem voortkomen, terwijl het geheel één gedreven werk van louter goud is. Gij zult er zeven lampen voor maken en men zal die lampen erop zetten en het licht zal vallen naar de voorkant".
De zeven kaarsenhouders en de drie voegen, waar de takken de centrale kolom ontmoeten, vertegenwoordigen de tien sefirot (opsomming) van de Boom des levens van de Kabbalah. De centrale kolom op de boom loopt parallel aan de centrale Zuil van Evenwicht (sefirot 1, 6, 9 en 10), de kaarsehouders aan de linkerzijde van de Zuil van Strengheid (sefirot 3, 5 en 8) en de houders aan de rechterkant van de Zuil van Genade (sefirot 2, 4 en 7).
De namen en nummers van de tien sefirot zijn in volgorde aangegeven. De gebruikelijkste naam voor elk sefira wordt eerst genoemd, vervolgens door sommige alternatieven:
1. Kether (de Kroon) of Kether Elyon (de
Opperste Kroon)
2. Chokmah (de Wijsheid)
3. Binah (Begrip of Intelligentie)
4. Chesed (Medelijden of Gratie) of Gedullah
(Nobelheid)
5. Geburah (Strengheid of Macht), Din
(Rechtspraak) of Pahad (de Angst)
6. Tifereth (de Schoonheid) of Rahamim
(Barmhartigheid)
7. Netsach (Overwinning of Standvastigheid)
8. Hod (Glorie of Majesteit)
9. Yesod (de Stichting) of Tsedek (de
Gerechtigheid)
10. Malkuth (het Koninkrijk) of Shekhinah (de
Immanentie)
De menorah was het enige Tabernakel vat dat van puur goud was gemaakt (45 kg goud volgens Josephus Flavius ) - de anderen waren van verguld hout. Het pure goud van de menorah benadrukt verder zijn symboliek van goddelijk licht. Het licht van de menorah maakte de ruimte heilig. Deze licht symboliek is in vele synagoges in de Ner Tamid in stand gehouden, een licht dat boven de Thora ark hangt , dat nooit gedoofd wordt. Licht was het eerste element in de Schepping - de eerste stap in het transformeren van chaos in kosmische structuur. Het licht suggereert zowel leven als de Aanwezigheid van God. Psalm 104:2 beschrijft God als "Hij hult Zich in het licht als in een mantel". Licht wordt altijd in verband gebracht met vrede.
De Joodse filosoof en theoloog, Philo van Alexandria of Philo Judaeus (c.15bce-45ce) verbond de zeven planeten (Maan, Zon, Mercurius, Mars, Jupiter, Venus en Saturnus) van de klassieke astrologie met de zeven takken van de menorah, met de zon in het midden. De zeven takken zullen ook opgevat worden als symboliek van de zeven dagen van de Bijbelse Schepping.
De menorah werd aanvaard als een officieel embleem van de Staat van Israël in 1949 en het is tevens het kenmerk op de vlag van de president. Menorahs met een verschillend aantal takken komen ook voor, de bekendste is de negen-armige versie, die betrekking heeft op het Joodse feest van Chanoeka - de Chanoekia.