Eusebius van Caesarea, auteur van de Onomasticon (275-339)


De naam Eusebius is een algemene naam. Minstens veertig tijdgenoten worden met deze naam genoemd. Een andere beroemde kerkvader is Eusebius van Nicomedia. Hiëronymus gebruikte zo nu en dan ook de naam Eusebius. Daarom wordt de auteur van de Onomasticon onderscheiden van de anderen door drie bijnamen.

Omdat hij een aantal jaren de bischop van Caesarea was, wordt hij vaak Eusebius van Caesarea genoemd. Hij zelf koos en verkoos de naam Eusebius Pamphili na zijn leraar en vriend, Pamphilius, de martelaar.

Er bestaat geen biografie van Eusebius van Caesarea van eigentijdse tijden. Er wordt aangenomen dat zijn opvolger Acacius, bischop van Caesarea, er één heeft geschreven, maar het is niet meer bestaand. De plaats en het jaar van zijn geboorte zijn onbekend gebleven. De eerste geleerden stelden voor dat zijn geboorte tussen de jaren 275 en 280 was. Zijn ouders waren niet Joods, maar opnieuw al het bewijs dat zij Christelijk waren ontbreekt. Arius noemde hem "broer" aan Eusebius van Nicomedia, maar dit weerspiegelt waarschijnlijk eerder een Christelijk gebruik of een theologische verwantschap dan een bloedverwantschap.

Er is over zijn jeugd en vroege opleiding weinig bekend. Desondanks, werd hij vroeg een student aan de theologische school van Caesarea, die door Origenes opgericht was. Hij studeerde onder Pamphilius. Hun verhouding werd meer dan dat van student en leraar. Zij waren vrienden en medewerkers. Allebei waren ze liefhebbers van boeken en bewonderaars van Origenes. Ongetwijfeld hebben zij nieuwe boeken toegevoegd aan de vermaarde bibliotheek in Caesarea, die door Origenes tijdens de laatste twintig jaar van zijn leven, verzameld waren. De theologische, bijbelse, en uitleggende traditie van Origenes had de meeste invloed op Eusebius. Blijkbaar ongeveer in het jaar 296 toen hij nog als student in Palestina was, had Eusebius zijn eerste glimp opgevangen van Keizer Constantijn.

De handelingen van Eusebius tijdens de grote vervolging is een kwestie van discussie en veel speculatie. Er is geen twijfel aan dat gedurende een deel van de tijd hij niet in Caesarea was. Hij bezocht eens de gevangengenomen Pamphilius tussen de periode 307-310. Er is een suggestie dat hijzelf werd gearresteerd en vastgehouden werd in 309. Hij rapporteert ook dat hij de sterfgevallen van andere martelaren in Tyre en elders getuigde. Na de dood van Pamphilius in februari 310, vluchte hij naar Egypte. Men stelt voor dat hij een tweede keer gearresteerd is geworden (of voor de eerste keer). Hij werd vrij gelaten toen de vrede in 313 hersteld werd en hij terug keerde naar Caesarea. Zoals hierboven vermeld werd hij bij de Raad van Tyre in 335 ervan beschuldigd van verraad van het geloof en van het maken van het heidense offer om te overleven. Het is juist dat hij geen letsel had opgelopen in de vervolging, maar geen bewijsmateriaal zag het licht in 335 of nadien om zijn vermeende afvalligheid te bewijzen.

Kort na 313 werd hij bischop van Caesarea. Wanneer hij als diaken of priester werd benoemd, is onbekend. Sommigen stellen voor dat hij helemaal niet benoemd was, totdat hij tot bischop werd verkozen. In 314 een korte vervolging flakkerde op onder Licinius, maar dat oefende geen invloed uit op Palestina en Egypte. In 315 is Eusebius erkend als één die al enige tijd bischop was. Ongeveer in 318 bereikten de Arian onlusten een kritiek punt. In 325 was hij hoofd van de Raad van Nicea (de term voorzitter is hier doelbewust vermeden). Hij en Constantiin schijnen over het beleid grotendeels overeen gekomen te zijn. Als een gematigde, voelde hij dat er in de kerk ruimte was voor beide aanhangers van Arius en Athanasius. Hij stemde gewoonlijk, echter, met de meerderheid. Maar na Nicea besteedde hij veel moeite om de volledige vervreemding van de Arians van de heersende stroming van de Kerk te verhinderen. Er is geen verslag van zijn standpunt over de onenigheid van Pasen. Eusebius als enkele praal van de Raad in De Vita Constantini beschreven. Hij speelde een grote rol in alle werkzaamheden en zat aan Constantijn's rechter zijde, alhoewel Rome, Alexandrië en Antioch belangrijker waren dan Caesarea.

Eusebius was bijna vijfentwintig jaar bischop van Caesarea. In 330 wees hij de kans om bischop van Antiochië te worden af. Hij woonde de Raad van Antiochië in 33, en de Raad van Band in 335 bij. Op dezelfde manier was hij in hetzelfde jaar actief in de Synode van Jeruzalem en Constantinopel. Hij was de voornaamste redenaar voor de 30ste verjaardag van Constantijn's regering. Die lofrede werd later toegevoegd aan "zijn Leven van Constantijn". Eusebius bleef zeer gewaardeerd door Constantijn en was voor hem een intieme adviseur op zijn minst van het jaar 325, als het niet vroeger was dan 313. Constantijn stierf in 337 en Eusebius volgde hem kort daarna in 339 of 340, ongeveer tachtig jaar oud. Acacius, zijn opvolger als bischop van Caesarea, was aanwezig op de Synode van Antiochië in 341.