De Geboortekerk, Bethlehem


"En gij, Betlehem Efratha, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen, die een heerser zal zijn over Israel en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid" (Micah 5:2).

Bischop Makarios van Jeruzalem bouwde het originele gebouw onder de leiding van Keizer Constantijn na de Eerste Kerkvergadering van Nicaea in 325.

In 384 ging Hiëronymus in Bethlehem wonen, en twee jaar later voegden Paula en haar dochter Eustochium zich bij hem. Hiëronymus schreef daar een nieuwe vertaling van het Oude en Nieuwe Testament (Vulgata). De graven van Paula, Eustochium en Hiëronymus werden onder de kerk begraven naast de grot van Jezus.

De kerk werd volledig vernietigd in de Samaritaanse Opstand van 529. De huidige Geboortekerk is één van de vroegste Christelijke gebouwen. Het werd tijdens het bewind van Justinianus (527-565) vervangen op dezelfde plaats als de kerk van Constantijn. Het was bij toeval dat dit gebouw tijdens de Perzische invasie van 614 CE de vernietiging ontsnapte. De vernietigende Perzen passeerden het omdat zij de Magi (de drie koningen, de Wijzen uit het Oosten) in vertrouwde kleding vonden die in het mozaïek op de façade werden vertegenwoordigd. Het was de enige kerk in het land die gespaard is.

De hoofd toegang tot de Basiliek is door een zeer kleine deur. De bezoekers moeten buigen om naar binnen te gaan. Oorspronkelijk had de kerk drie ingangen, twee ervan zijn geblokkeerd. De Kruisvaarders gaven de centrale en hoogste poort van de Justiniaanse kerkdeur een nieuwe vorm. De hedendaagse kleine ingang werd tijdens de Ottomaanse periode gemaakt om de ruiters te paard het binnengaan van de Basiliek te beletten.

Voorbij de hoofd ingang is de vroegere narthex en één enkele houten deur geeft toegang tot het binnenste. De panelen van de deur werden in elkaar gezet bij het gebod van de Armeense koning Haytoun in 1277 en twee Armeense kunstenaars maakten deze. Het binnenste van de kerk bevat vier rijen rode kalksteenzuilen. Van 1130 verfraaiden de Kruisvaarders het bovenste deel van de zuilen met schilderingen van heiligen wiens namen in Latijn en/of Grieks verschijnen.

Het octagonale doopfont stond oorspronkelijk dichtbij het hoge altaar van de zesde eeuwse kerk; de inschrijving leest, "voor herinnering, rust, en vergeving van zonden van degene wie zijn namen de Heer weet".

De overblijfselen van de mozaïek decoratie op de muren van het middenschip dateren van de restauratie van 1165-1169 en zijn toegeschreven aan een "Basilus Pictor", zijn naam verschijnt bij de voet van de derde engel van rechts op de noordelijke wand; het is geschreven met de lettergrepen een boven de andere geplaatst. Oorspronkelijk waren alle binnenmuren van de kerk met mozaïeken bekleed. Trappen aan beide kanten van het altaar leiden naar de geboortegrot.

Een zilveren ster op het Geboorte altaar tekent de plaats aan waar Jezus volgens traditie geboren was. De originele ster werd in 1717 door de Roomse kerk geplaatst maar werd door de Grieken in 1847 verwijderd. De Turken vervingen het maar dit incident was een bijdragende factor aan de uitbarsting van de Krimoorlog. Het Frans-Russische geschil over de heilige plaatsen in Palestina waren de directe oorzaak van de Krimoorlog. Frankrijk's interesse in Palestina werd aangemoedigd door een binnenlandse crisis in 1840-1841. Napoleon II oefende druk uit omdat hij zich op de steun van militante administratieve groepen in Frankrijk baseerde. In 1850 verzocht Napoleon III om de rehabilitatie aan Franse Katholieken van de onderwerpingen van 1740. Dit betekende dat de Fransen de sleutel van de Grafkerk in de oude stad van Jeruzalem wilden en het recht een zilve sterr te plaatsen op de geboorteplaats van Jezus in Bethlehem.

De Franciscaanse Catharinakerk werd in 1881 gebouwd.