Joodse symbolen: Keppeltje


Het meest bekende en duidelijkst herkenbare Joodse kledingstuk is in feite uit godsdienstig standpunt bekeken het minst belangrijke.
Het woord is een verkleinwoord van het woord ‘keppel’, dat een verbastering is van het Duitse woord Kappele, dat op zich weer een verkleinwoord is van het Duitse woord Kappe, dat hoofdkap of kap betekent. Het Hebreeuwse woord ervoor is kippa.

Het is een oud Joods gebruik om het hoofd te bedekken tijdens het gebed als een teken van respect.
Het is in een oosterse culturen een teken van respect om het hoofd te bedekken (de kerk heeft deze gewoonte omgedraaid en bepaald dat het een teken van respect is om het hoofd te ontbloten en zo is het in westerse culturen de gewoonte gebleven om de hoed af te nemen uit respect).
Dus door het hoofd tijdens het gebed te bedekken toont met respect voor God.
Ook waren in het oude Rome bedienden verplicht hun hoofden te bedekken, terwijl vrije mannen met onbedekt hoofd mochten lopen.
Dus bedekten Joden hun hoofd als teken dat zij de dienaren van God waren.
In de middeleeuwen ontstond de gewoonte bij Joden om hun hoofd permanent te bedekken om hen eraan te herinneren dat God altijd boven hen staat.
Wat de reden echter ook mag zijn, het bedekken van het hoofd is voor mannen altijd als een minhag (gewoonte) beschouwd en niet als een gebod.